

Wrak OVM 14 in het Oostvoornse Meer
Het wrak dat bekend staat als Oostvoornse Meer 14 (OVM 14) bevindt zich op een diepte van ongeveer 21 tot 23 meter. Over de oorsprong en geschiedenis ervan is weinig gedocumenteerd, afgezien van mondelinge verslagen en opnames van sportduikers. De overblijfselen lijken zich nog op hun oorspronkelijke locatie te bevinden. Hoewel de constructie nog grotendeels intact is, dreigt het wrak uiteen te vallen als er geen maatregelen worden genomen.
Het ontstaan van het Oostvoornse Meer
Het Oostvoornse Meer is in de jaren zestig gevormd door de aanleg van de Brielse Maasdam (jaren ’50) en de Brielse Gatdam (jaren ’60). Dit gebeurde als onderdeel van grootschalige waterbouwkundige projecten rond Rotterdam. Na de afsluiting van het gebied ontstond het meer, waarbij zand werd afgegraven voor de bouw van de Maasvlakte 1.
Tijdens deze zandwinning kwamen talrijke wrakken aan het licht, die zich diep in de bodem hadden genesteld. Het zand speelde door de eeuwen heen een conserverende rol, maar veranderende waterstromen en menselijke ingrepen hebben deze situatie beïnvloed. Veel wrakken die ooit begraven lagen, zijn nu bloot komen te liggen, waardoor ze kwetsbaar zijn voor natuurlijke aantasting en menselijke verstoring. Sportduikers en illegale bergingen hebben de wrakken verder aangetast.
Bedreigingen voor de wrakken
Een van de grootste bedreigingen voor de houten scheepswrakken in het meer is de Teredo navalis, beter bekend als de scheepsworm. Hoewel de afsluiting van het meer aanvankelijk zorgde voor een lagere zoutconcentratie en daarmee een afname van de worm, heeft de herintroductie van zout water sinds 2007 ervoor gezorgd dat dit organisme weer actief is. Dit vormt een groot risico voor de houten wrakken die nog in het meer liggen.
Historisch gezien was dit gebied vanaf de late middeleeuwen een drukke vaarroute. In het meer bevinden zich overblijfselen van meer dan twaalf schepen, variërend van de 16e tot de 20e eeuw, met een sterke concentratie uit de vroege 17e eeuw. Dit wordt toegeschreven aan een gevaarlijke zandbank in de regio, die op een kaart uit 1645 wordt aangeduid als de Hondenplaat.